Gems

Gemzen laten zich geregeld zien tijdens het wandelen. Als jij je rustig beweegt blijven ze vaak staan om naar je te kijken. En kun je bijvoorbeeld goed een foto maken.

Je kunt een gems eenvoudig herkennen aan zijn ronde hoorns. De vacht is opvallend bruin. Behalve de keel, die is wit. Twee donkere strepen lopen langs zijn kop, wat bijvoorbeeld bij herten niet zo is. Ze worden zo’n 1,5 meter hoog en wegen maximaal 50 kilo.

Gemzen eten voornamelijk plantaardig voedsel. Denk aan grassen en kruiden, maar ook knoppen van bomen en struiken. Alsook naalden, schors en twijgen. In de winter zijn ze vaak genoodzaakt hun menu aan te passen. Dan leven ze voornamelijk van mossen en korstmossen.

De meeste mensen denken dat de gems in het hooggebergte leeft. Maar ze komen meestal op de alpenweiden boven 1.800 meter voor. Waardoor je ze relatief eenvoudig kunt tegen komen. In de winter zijn ze genoodzaakt om af te dalen naar plekken met minder of geen sneeuw. 

Je vindt gemzen in talloze gebergten. Zoals logischerwijs de Alpen, maar ook in de Jura, Vogezen, het Zwarte Woud en de Schwäbische Alb. Maar deze dieren leven ook in de Chartreuse, De Hoge Tatra, Lage Tatra, het Balkangebergte en de Dinarische Alpen. 

Opvallend genoeg is de Pyrenese gems een andere soort. Het dier leeft allang afgesloten van de andere soort, waardoor hij zich meer heeft gespecialiseerd. En er ook iets anders uit ziet.

In de vroege ochtend zijn opvallend veel dieren actief. Ze zoeken dan nog veel eten, waardoor ze vaak naar grasweides komen. Als je deze dieren wilt zien moet je dus vroeg op pad. Ook in de late namiddag heb je een goede kans. Daarnaast is het slim relatief stil te zijn, zodat je de dieren niet laat schrikken.