Rotspinguïn

Deze vogel is een bijzondere pinguïn. Hij springt graag van rots naar rots, vandaar zijn andere Nederlandse naam: rotsspringer. Met 55 centimeter zijn rotspinguïns de kleinste pinguïn op de eilanden rond Antarctica.

Opmerkelijk is dat deze kleine dieren wel de meest agressieve van allemaal zijn. Ze zijn zeker niet bang voor andere, grotere soorten pinguïns. Let maar op, dan zie je vanzelf dat andere pinguïns vaak aan de kant gaan.

Rotsspringers zijn te herkennen aan de roodbruine snavel, de opvallend gele wenkbrauwen en de rode ogen. Ook hebben een gele kuif, die in de wind wappert. Het is een van de meest fotogenieke pinguïns die er rond lopen in dit deel van de wereld.

Bijvoorbeeld als ze lopen, maar ook als ze stil staan en om zich heen kijken. Waarbij ze af en toe hun kop scheef houden om het beter te kunnen zien. Erg grappig.

Hun veren bevatten een soort olie waardoor ze zowel warm blijven in het ijskoude water, alsook blijven drijven. En dus moeten ze extra moeite doen om onderwater te komen. Je ziet als ze duiken vaak de luchtbellen uit hun veren komen.

De Engelse naam is rockhopper penguin, de Latijnse naam van deze dieren is eudyptes chrysocome. Biologen hebben inmiddels de soort opgesplitst in drie ondersoorten; een noordelijke, een oostelijke en een zuidelijke soort. Dit komt met name omdat de dieren met name op afgelegen eilanden leven. En ze dus onderling weinig contact hebben. Waardoor een soort zich anders ontwikkelt.

Deze pinguïnsoort eet vooral krill alsook kleine garnaaltjes, krabben, kreeftjes, rivierkreeftjes en andere kreeftachtigen. Ze zoeken deze door onderwater te duiken en dan met name de bodem af te zoeken. Deze vogels kunnen met één adem geruime tijd onderwater blijven.