Op safari in Kenia

Het woord safari komt uit het Swahili; waar het ‘Lange Reis’ betekent. Dit woord stamt weer af van het Arabische woord سفر (safar) dat reis betekent. Een reis naar Kenia zonder safari is als reizen met je ogen dicht.

Als eerste arriveerden hier de blanke jagers. Zij gingen op safari om wilde dieren te schieten, waarbij Kenia dé plek was. Inmiddels betekent safari een gamedrive door een natuurgebied, waarbij je op zoek gaat naar de beroemde wilde dieren van Afrika.

Een safari begint meestal vroeg in ochtend. Dit heeft verschillende redenen. Het is dan nog koel en relatief veel dieren zijn op pad om te eten. Daarnaast kun je dan nog nachtdieren tegen komen, alsook de dieren die net wakker zijn geworden.

En voor foto’s is het veel beter, want de brandende zon is niet bevorderlijk voor je foto’s. En als het te warm wordt gaan veel dieren schuilen, waardoor je veel minder dieren ziet. Terwijl alle roofdieren jagen als het koel is, dus ook dat mis je dan.

Een safari gebeurt in een open jeep, met veel ruimte om te kijken en te fotograferen. Of je zit in een gesloten jeep, waarbij je uit het dak foto’s kunt maken. De chauffeur is zeer getraind in het spotten van dieren en hij zoekt de vlaktes, bomen en struiken af naar dieren. 

Bij sommige safari’s heb je ook nog een spotter. Deze zit voorop en kijkt bijvoorbeeld ook in het zand op de weg naar pootafdrukken. Met name van roofdieren als leeuw, jachtluipaard, luipaard, Afrikaanse wilde hond en hyena’s.

De Masai Mara is wereldberoemd voor een safari. De reden is omdat je hier veel diverse soorten dieren kunt zien. Waaronder de Big Five: leeuw, olifant, neushoorn, luipaard en buffel. Maar ook tal van andere diersoorten die je anders alleen in een dierentuin ziet.

Maar je hebt meer keuzes voor een safari; zoals Tsavo (beroemd vanwege zijn vele olifanten), Nakuru (ongekend veel flamingo’s en dat trekt andere dieren aan), Amboseli (veel grote safaridieren zoals olifant, buffel en giraf) en het relatief bekende Shaba-reservaat.