blijf op de hoogte!
blijf op de hoogte!
Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief
Oog in oog met tientallen apen, luiaarden, tapirs, neusberen en krokodillen.
Lees verder
Sommige landen moet je meerdere keren bezoeken. Ruim twintig jaar geleden verloor ik mijn hart in Costa Rica. Ik was overweldigd door al dat natuurgeweld, de mensen en de dieren. Nu ga ik terug voor een nieuwe rondreis. En ontmoet talloze dieren en maak veel nieuwe vrienden.
Op reis naar Costa Rica met Van Verre
Ruim 20 jaar geleden was ik voor het eerst in Costa Rica. Met mijn vader; voor hem was het zijn eerste reis buiten Europa. We keken onze ogen uit, en verbaasde ons over de diverse natuur met honderden soorten planten en zo ongelooflijk veel wilde dieren. Ik ga terug om ook minder bekende plekken te bezoeken.
Een vogel komt voorbij vliegen. En ik hoor een geluid die ik niet kan plaatsen. Het blijkt letterlijk een vreemde vogel te zijn, met zijn 60 centimeter lange staartveren. Het dier gaat zitten op een tak in het nevelwoud, zodat ik hem uitgebreid kan bekijken. Het is een mannetjes quetzal, volgens vogelkenners een van de mooiste vogels ter wereld.
De mensen hier leven van het ‘quetzaltoerisme’. De excursies beginnen erg vroeg. Ik ga om vijf uur in de ochtend op pad om de vogel te zien. ,,Dan zijn de vogels het meest actief.” Oké, vooruit dan maar zei ik gisteravond blij. Al dacht ik daar vanochtend bij het opstaan heel anders over. Het is ongekend fris in de bergen, maar het zien van de vogel maakt veel goed. Heel veel.
Het mannetje is wonderlijk gekleurd, met fluorescerende veren. ,,Ze lijken felgroen, maar zijn eigenlijk grijs. Het is het licht dat ze groen maakt. Of blauw,” legt de gids uit. ,,De staartveren kunnen wel 80 centimeter lang worden. Al zijn het eigenlijk veren die uit zijn rug groeien.”
Hij pakt de telescoop en stelt scherp. ,,Daar zit nog een mannetje!” En inderdaad door het glas zie ik het mannetje zitten. De kleuren doen bijna zeer aan mijn ogen. Het dier vliegt over mijn hoofd en gaat op een andere tak zitten. Nu kan ik hem ook met het blote oog goed zien.
Ondertussen blijft de gids met weetjes strooien terwijl ik bijna mijn nek verrek om de vogel te zien. En nog één. En nog één. Hoezo zijn deze dieren zeldzaam vraag ik me verwonderd af. Hier niet in ieder geval. Al moet je een goede gids hebben.
,,Op de vogel is lang gejaagd. Zijn veren werden gebruikt voor hoeden van vrouwen bijvoorbeeld. Waardoor het zelfs in Costa Rica nu lastig is om het dier te zien. Behalve hier,” vertelde de gids om 05.15 uur in de ochtend. Tijdens de zeer nuttige kop koffie denk ik na over zijn woorden.
Met zijn auto gaan we naar plekken waar deze vogels graag hun ontbijt halen. ,,Hun eetgedrag is heel bijzonder. Ze eten de vruchten van de wilde avocado in zijn geheel op. En braken minuten later de pit weer op.” Ik zie het gebeuren. Wat een heerlijke ochtend.
Het park heeft ook een waterval; de Savegre waterval. Deze ligt bij San Gerardo de Dota. Ik kan er online alsook in mijn reisgids opvallend weinig over vinden. Ja, hij is twee kilometer lang. Het eerste deel van de wandeling hoort bij het dorp en is makkelijk begaanbaar. Enkele vissers groeten me, ze proberen een bergforel te vangen. En ja, ik zie er genoeg zwemmen in het water.
Maar als het bordje nationaal park verschijnt wordt het meteen een uitdaging. Het pad wordt erg smal en loopt langs diverse afgronden. Af en toe moet ik bijna plat op mijn buik voor omgevallen bomen bukken. Sommige stappen zijn erg groot en de stenen zijn spiegelglad.
Her en der zijn ijzeren traptreden geplaatst op de steile stukken. Maar veel daarvan zijn kapot, net als de ijzeren hangbrug over de rivier. Deze wiebelt vervaarlijk en de handgrepen links en rechts zijn kapot. Terwijl de rivier onder me kolkt en raast. Wat toch wel een heuse uitdaging is.
Het laatste stuk is echt klimmen en klauteren. Ik geniet er wel van, al is het opletten geblazen. Totdat om een rots plotseling de waterval verschijnt. De nevel van de waterval blaast vol in mijn gezicht. Ik was toch al kletsnat van het zweet. En nu moet ik nog terug. Over hetzelfde pad…
Ontdek mijn tips voor San Gerardo de Dota
De kust is ruig en idyllisch, al haat ik het woord. Geen huizen, wegen of wat dan ook. Dit is het domein van tapirs, neusberen en maar liefst vier soorten apen. En nog tientallen soorten dieren. En honderden vogelsoorten, en duizenden insectensoorten. Mensen zijn hier te gast.
Op het strand is iets bijzonders te zien. Een krokodil jaagt op pelikanen. Ik zie het meterslange dier af en toe opduiken in de golven. Diverse pelikanen jagen hier op vis. Ze laten zich vallen om in volle snelheid een vis te verschalken. Maar het is de krokodil die een pelikaan verrast. Ik zie hoe hij het dier met veren en al op eet. Goh.
Ik duik het regenwoud in dat achter het strand ligt. Al snel zie ik een groep neusberen; ze zijn luidruchtig op zoek naar voedsel. Ook zie ik kapucijnapen eten van vruchten. Bij een waterval middenin het regenwoud kan ik het luie zweet van me af spoelen. Maar ja, komen die krokodillen niet zo diep landinwaarts? Nee, laat mijn gids duidelijk weten. Plons dan maar…
Ontdek mijn tips voor Corcovado National Park
Terwijl ik hier rond wandel leer ik iets. Als je een groep apen voorbij ziet komen, blijf dan even wachten. Als de apen zijn verdwenen heb je kans dat er andere dieren komen om het gevallen fruit op te eten. Zoals agoeti’s, een guitig knaagdier, en diverse vogels.
De agoeti knaagt zo hard aan een vrucht dat er diverse vogels van schrik wegvliegen. Mooi, heb ik die meteen ook gezien. Al heb ik geen idee welke vogels het zijn. Ook schuifelt een wasbeer voorbij, en zie ik diverse luiaarden die slapen in de bomen.
Als ik weg rij bij het park zie ik plotseling immense krokodillen bij een brug. Dieren van meer dan drie meter die op hun gemak liggen te zonnebaden. Ze zijn koudbloedig, dus de zon hebben ze wel nodig. Ik ook wel eigenlijk.
Ontdek mijn tips voor Manuel Antonio National Park
We wandelen door het nevelwoud. Ik heb hier bewust een gids genomen omdat ik zelf niet al te veel zie in deze ‘groene muur’. Hij laat onder meer vleermuizen in een holle boom zien, alsook een tarantula. En hij herkent alle vogels wel.
Ik weet nog dat ik destijds hoorde over de gouden pad, een diertje dat alleen in Monteverde voorkwam. En in 1989 plotseling uitstierf. Massaal. ,,Ik was een van de mensen die de laatste dieren heeft gezien. We weten nu nog steeds niet hoe het kan. Destijds was de eerste opwarming door El Nino, maar het kan ook iets anders zijn.”
Ik ga ook in het naastgelegen Santa Elena wandelen. Dit is minder bekend dan Monteverde, maar hetzelfde nevelwoud. Het heeft geregend, zoals het hoort in een regenwoud. Al is dit eigenlijk een nevelwoud, omdat het hoger ligt. En inderdaad, in de ochtend hangen de wolken als een deken over de bergen.
De paden zijn erg nat en glad. De zon zorgt voor damp die her en der van de bladeren komt. Een groepje kolibries is druk bezig nectar te drinken uit de honderden bloemen. Als een kleine kolibrie in de buurt komt van een grot wordt hij bruut weggejaagd. Keer op keer. Terwijl er duizenden bloemen zijn. Het is een wonderlijk gezicht.
De regio van Monteverde was een tijd terug al een avontuur en blijft het. Ik zoek allerlei dieren, maar heb niet al te veel geluk. Er schieten wel wat andere vogels weg, maar verder is het opvallend rustig. Tot ik plotseling bijna op een grote vogelspin stap. Het dier loopt midden op het pad en ik kan hem maar ternauwernood ontwijken. En nee, hij gaat niet aan kant.
Ik zie de vulkaan en ja, hij heeft eigenlijk wel de perfecte vorm voor een vulkaan. Maar de steile piek is de volgende dag verdwenen in laaghangende mist. Sterker nog, ik zie niets. Ja, regen. Desondanks ga ik toch wandelen langs het stuwmeer.
Het wordt langzaam droog en een groep brulapen gebruikt de elektriciteitspalen als speeltuig. Waarna ze in de bomen verder gaan. Met name de jonge dieren zijn speels en durven alles. Totdat de alfaman het genoeg vindt en hij iedereen bij elkaar roept. Mooi om te zien hoe hij de jongeren hardhandig aanpakt, maar de vrouwtjes juist liefdevol benaderd.
Dit deel van Costa Rica is ook goed om luiaarden te zien. Als ik ter plekke rondvraag hoor ik diverse verhalen van Costa Ricanen die de afgelopen jaren hun landbouwgrond hebben terug gegeven aan de natuur. En nu toeristen helpen met het zoeken naar luiaarden en andere dieren. Ik zie er drie, waarvan eentje die op zijn gemak aan het eten is.
Ontdek mijn tips voor de Arenal-vulkaan
Pierre Quenten schudt me de hand bij mijn hotel. Hij is de gids voor de excursie naar Caño Negro. Ik word opgehaald met een busje en met een klein groepje gaan we op pad. Pierre vertelt allerlei dingen over zijn land, waar hij terecht trots op is. Waarom het land geen leger heeft: ,,Wat moeten ze hier stelen dan? Een aap en een vogel?”
Maar ook waarom de toegangsprijzen relatief hoog zijn. ,,Zodat de natuurbescherming hier van de hoogste kwaliteit blijft. En niet wordt kapot gelopen. Daarom wordt er nu ook over gesproken om bijvoorbeeld Manuel Antonio Nationaal Park dicht te gooien. Zodat de natuur kan herstellen.”
Eenmaal op de boot laat hij zien waarom Costa Rica zo populair is bij natuurliefhebbers. Overal zie ik talloze vogels, kaaimannen en maar liefst drie soorten apen. soms weet ik niet waar ik moet kijken. Het lijkt wel een dierentuin.
De brulapen zijn opvallend luidruchtig, terwijl de slingerapen als acrobaten door de bomen gaan. De kapucijnapen zijn juist rustig, jet is bijna tegen hun natuur in. Ze kijken me met zijn allen aan. Ik ben benieuwd wat ze denken. Zouden ze ook zo verwonderd zijn als ik? Of lachen ze me uit? Ik laat ze en laat de kapitein door varen.
In een van de bomen langs het water beweegt het. Al is bewegen wat overdreven. Een jonge drievingerige luiaard is op zijn gemak aan ’t eten. Zijn vacht is kletsnat van alle regen, maar het boeit hem niet. ,,Deze is zo'n acht maanden oud en dus nog niet volledig volgroeid," aldus de gids. Ik kijk vol verwondering.
De luiaard is het enige dier ter wereld dat ondersteboven leeft. Ik hou van deze dieren, ook al zijn ze ongekend traag. Maar wel guitig en lief. En hij trekt zich niets van ons aan, want hij is aan het eten. En ja, dat gaat voor. Ik snap hem wel.
Ontdek mijn tips voor Caño Negro
Ik loop over het strand Playa Grande in Marino Las Baulas Marine Park. Waar overdag surfers proberen de grootste golven te pakken. Terwijl een paar zwemmers genieten van het warme water. Maar in de avond is dit het domein van zeeschildpadden. En mogen mensen hier alleen met een gids het strand op.
Het is erg donker. De parkwachter geeft me een zaklamp om door het bos naar het zeer afgelegen strand te lopen. Als ik het strand zie, valt ook de maan op. Waardoor ik contouren kan zien. Maar een groot, log dier die langzaam het strand opschuift zie ik niet. Vooralsnog.
De gids is parkwachter van de overheid. ,,Er geleden strikte regels. Geen flits gebruiken op je camera. Check nu je telefoon.” Hij wacht tot iedereen zijn telefoon pakt en het checkt. ,,Geen zaklamp gebruiken op het strand. Volg mij en het rode licht. Dat moet genoeg zijn.”
Een vrouwtjes zeeschildpad is al bezig met het graven van haar nest. Het is een lederschildpad, de grootste die er is. De parkwachter wacht tot het dier klaar is met het graven van het nest. En dat het dier is begonnen met het leggen van de eieren. Dan pas mag ik kijken.
De zaklamp met rood licht houdt hij zorgvuldig achter het dier. Als ze schrikken stoppen de vrouwtjes mDe zaklamp met rood licht houdt hij zorgvuldig achter het dier. Als ze schrikken stoppen de vrouwtjes met eieren leggen en gaan ze weer de zee in. En juist met deze soort gaat het niet goed, dus zijn jonge zeeschildpadjes noodzakelijk voor hun overleven. Ik zie de eieren stuk voor stuk vallen in het gat. Wat een uniek beeld. Ik ben er stil van.
Ontdek mijn tips voor Las Baulas Marine Park
Een vulkaangebied is magisch. Zeker dit soort plekken, waar geen lava stroomt, maar wel talloze kenmerken van vulkanische activiteit te zien is. Je weet dat het leeft onder de grond. Ik zie wonderlijke stoompotten, waar continu stoom uit de grond komt. En de vele rotsen vreemde kleuren hebben door allerlei metalen.
De borrelende modderpoelen zijn een genot om naar te luisteren. Het blupt en spettert voortdurend, wat in een regenwoud bijzonder klinkt. Een paar toekans vliegen voorbij. Het stoom waait voor de zon, waardoor de zonnestralen als lange penseelstroken door het landschap vallen. Ik blijf hier nog even.
Ontdek mijn tips voor Rincon de la Vieja Nationaal Park
Het wandelpad naast het bezoekerscentrum is een kilometer lang. Een leuke plek om te beginnen. Het is geschikt gemaakt voor rolstoelen. Het is rond twaalf uur, wat meestal een slechte tijd is om dieren te zien. Het is erg warm. Ik zie verder geen toeristen, maar wil dit park wel zien. Na 200 meter zie ik een droge rivierbedding.
Een tapir ligt lekker in een van de laatste modderpoelen te rusten. Ja, het is het heetst van de dag. Het dier beweegt nauwelijks, alleen zijn oren flapperen vaak naar het geluid om hem heen. Van vogels, de wind en van mij. Af en toe moet het imposante dier gapen. Ik ga spontaan ook gapen. Ja, de warmte maakt loom. Doe mij ook maar zo’n modderpoel.
Ik zie talloze herten hier, terwijl ik ze in de andere parken niet zag. Hier zijn het er opvallend veel. Zowel veel bordjes met waarschuwingen als de dieren zelf. Zouden ze daarom graag op de weg lopen? Anders zijn die bordjes zo zinloos.
Ontdek mijn tips voor Santa Rosa National Park
Ja, Type A (met twee pootjes net als in de Verenigde Staten). Deze zit op de meeste wereldstekkers.
Ja, het is zeven uur vroeger dan in Nederland. Als wij zomertijd hebben dan is het 8 uur vroeger. Een jetlag ligt op de loer. Met bij de heenreis zul je een extreem lange dag hebben, aangezien je tegen de tijd in reist. Ik blijf meestal tot elf uur in de avond op en sta de volgende ochtend vroeg op. Op dit soort reizen sta ik altijd vroeg op. Als ik thuiskom kijk ik of ik erg moe ben. Als dat zo is ga ik een uur of twee naar bed. Niet langer. En ook dan ga ik om elf uur ‘s avond naar bed, waarna ik de volgende dag geen jet lag heb.
Costa Rica kent twee seizoenen: Het droge seizoen (van november tot maart) en het regenseizoen (van half maart tot en met oktober). Het droge seizoen is verreweg het meest populair, en dan met name januari en februari. Waardoor het wel druk kan worden op bepaalde plekken. En dan met name de populaire nationale parken als Manuel Antonio en Arenal. Hou er wel rekening mee dat het dan zeker twee graden (!) warmer is. En dat je nog steeds een fikse regenbui kunt verwachten.
Dit hangt natuurlijk af van je interesse, maar minimaal twee weken heb je wel nodig om de diversiteit van het land te ontdekken. Dit kan eenvoudig als je landt in San Jose (de hoofdstad) en weer vertrekt vanuit het noordelijker gelegen Liberia. KLM biedt naar San Jose een directe vlucht aan, net als de terugvlucht vanuit Liberia. Ideaal.
Nee, toen ik 20 jaar geelden naar het land ging was alles spotgoedkoop. Maar door het toenemende toerisme, vooral uit Amerika, zijn de prijzen fiks gestegen. Maar, en dat is grote maar. Costa Rica loopt voorop in het beschermen van haar natuur. En vraagt daar geld van toeristen voor. Om eerlijk te zijn heb ik daar geen moeite mee. Ook al omdat ik graag wil dat de unieke natuurgebieden van het land bewaard blijven voor de toekomst.
Ook het eten en drinken in restaurants is vaak stevig aan de prijs voor een land in Midden-Amerika. Dit komt vooral door de vele Amerikaanse gasten die deze prijzen zijn gewend. De benzine is nog wel goedkoop, net als de supermarkt.
Bekijk al mijn tips voor jouw rondreis door Costa Rica